dit ben ik

i don't consider identity an interesting topic but then i've never been that interested in what other people think of me, except for saskia glazenburg when i was 14. she is on facebook and yes, it's her omg and she is a grandmother now, of course.

saskia was one of the holy trinity of girls i fell in love with, each in turn, well before i was fully formed. the others were irene groen and bernadette sterk. i worshipped the very ground they walked upon.

the most beautiful of the three was irene, who had a slightly mean streak. i still can't walk on the vismarkt without seeing myself desperately trying to impress her and the way her hair was lit by the particular light of the sun. it must have been late autumn. in my mind's eye the shadows were long. she agreed, albeit reluctantly, to let me buy her an ice cream and ate it quickly and greedily. no doubt she wanted the ordeal of being in the presence of her persistent young admirer to be over as soon as possible.

anyway today the NRC is coming to interview me today for a regular featurette they have called 'dit ben ik'.

when the journalist rang to make the appointment i wanted to know what questions she would be asking and she said, perhaps unsurprisingly, wie bent u? en hoe bent u dat geworden?

“that's a narrative therapy question and i'm a certified narrative therapist!” i could have said but didn't. but when i begin working with people i ask if they have a question or if they they want me to ask them a question and if it is the latter, i usually ask what are you? which is more of a posthumanist question and way more interesting than who are you?


het is natuurlijk ontzettend dom om je op te geven voor een column in de krant die 'dit ben ik' heet, maar ja, beggars can't be choosers. toen ze belde om af te spreken vroeg ik de schrijver : wat ga je me vragen? ze zei : wie bent u? logisch.

dat weet ik eigenlijk niet. oops.

maar ik begrijp dat uw tweede vraag zal zijn hoe bent u zo geworden? u zou ook kunnen vragen : hoe kunt u zo zijn? maar dan zou ik ook zeggen dat ik het niet weet. het is gewoon zo. ik ben er. tenminste, ik denk dat ik er ben — and misschien ben ik er omdat ik het denk.

ja, een kwartier lopen hier vandaan is het huis van rené descartes of de plek waar zijn huis stond in de 17e eeuw toen hij enkele jaren in utrecht woonde. en toen kreeg hij een vreselijke ruzie met professor voetius van de universiteit en moest hij weg. waar zou die ruzie over gegaan zijn? je zou denken over zoiets als wat het betekent om te zeggen 'ik ben' maar misschien was het gewoon omdat hij geen stampot lustte.

maar goed daar wilt u het vast niet over hebben. toch?


vroeger als ik door grote mensen gevraagd werd wat ik wilde worden, zei ik niet brandweerman of politieagent want mijn vader was bij de politie en ik wist toen al dat dit niks voor mij zou zijn. het uniform alleen al. hou alsjeblieft op. en tegen mensen zeggen dat ze dit of dat wel of niet moeten doen. foei! toen ik tijdelijk leraar op een dure privé school in sydney australia was werd dat ook van mij verwacht en vond ik het enorm bezwaarlijk. zelf liep ik ook een blokje om tussen lessen door om stiekem te roken en als ik dan scholieren tegen kwam die dat ook deden en vreselijk baalden omdat ze dachten dat ik ze erop aan zou spreken en misschien straffen, zei ik gewoon, hee jongens! en nam ik een trekje van mijn sigaret waarop ze lachend wegliepen.